Labogids klinische biologie
Lithium
Code LIS
S_LI
Eenheid
mmol/l
Belangrijke informatie
Bloedafname ongeveer 12u na laatste inname van lithium
Klinische achtergrond
Bepaal de plasmaspiegels bij start, na dosisverandering of wijziging van formulering 1–2×/week, totdat stabiele uitkomsten worden verkregen (bij een acute aanval van manie iedere tweede dag op hetzelfde tijdstip); daarna eenmaal per maand, bij goed ingestelde patiënten iedere 2–3 maanden. Bepaal een dalspiegel, dus 12 uur na de laatst ingenomen dosis. Frequentere (wekelijkse) controle is aangewezen bij: wijziging van lithiumformulering, significante bijkomende ziekte of infectie, polyurie, vochtverlies (braken, diarree, toegenomen transpiratie), verandering in zout- of vloeistofinname, licht tot matig gestoorde nierfunctie).
Principe van de test
Afname
SERUM
Alternatieve monstertypes
Stabiliteit monster
Interferentie
Referentiewaarden
0,6 - 1,2 mmol/l
Doorbelwaarden
>= 1.2 mmol/l
Bron referentiewaarden
Uitvoerfrequentie
Urgentie
Neen
TAT (turn around time)
Toestel
Analytisch meetbereik
Afdeling
Uitvoerend labo
Labo Knokke (Zeno)
DoorstuurInfo
Op normale werkdagen dagelijks transport naar Knokke (rond 11h00)
Terugbetaling
548214