Diarree veroorzaakt door Clostridium difficile

Ongeveer 2% van de volwassen bevolking draagt de bacterie Clostridium difficile zonder dat ze er last van hebben. De bacterie kan, meestal na antibioticagebruik, diarree veroorzaken, vaak in combinatie met krampen en koorts.

Clostridium difficile verspreidt zich gemakkelijk via de handen, materiaal en oppervlakken. Mensen met een verzwakt immuunsysteem kunnen op die manier ook ziek worden.

Om verspreiding van deze bacterie te voorkomen, nemen we extra voorzorgsmaatregelen als je hiermee besmet bent.

Welke voorzorgsmaatregelen nemen we?

Je wordt verzorgd in een eenpersoonskamer en we houden de deur van de kamer zoveel mogelijk gesloten.

Aan je kamerdeur hangt informatie over de voorzorgsmaatregelen die zowel zorgverleners als bezoekers moeten nemen voordat ze de kamer binnenkomen.

Om besmetting te vermijden nemen zorgverleners extra voorzorgsmaatregelen.

• Ze dragen altijd handschoenen.
• Ze wassen hun handen met water en zeep. Handalcohol werkt niet tegen deze bacterie.
• Ze dragen een schort bij contact met jou of je omgeving.
• We ontsmetten je kamer dagelijks met chloor.
• We ontsmetten verzorgingsmateriaal vóór het gebruik bij een andere patiënt.

Wat kan je zelf doen? 

Bij diarree door Clostridium difficile vragen we je om onderstaande richtlijnen te volgen:

• Verlaat je kamer niet. De arts kan een uitzondering maken voor een onderzoek of een behandeling. In dat geval vragen we om schone kledij aan te trekken en je handen te wassen met water en zeep.
• Vervang kleding die bevuild is met stoelgang onmiddellijk.
• Gebruik elke dag een schoon washandje en een schone handdoek.
• Verzamel vuile was in een goed afgesloten plastic zak.
• Was je linnen zo warm mogelijk en was daarna meteen je handen.
• Laat anderen je persoonlijke spullen (zoals je glas, scheergerei of washandje) niet gebruiken.
• Laat niemand anders het toilet op je kamer gebruiken.
• Vraag je bezoek hun handen te wassen voor ze de kamer verlaten.

Wanneer stoppen de voorzorgsmaatregelen?

We stoppen de extra maatregelen zodra je 48 uur geen diarree meer hebt gehad.

Krijg je opnieuw diarree tijdens de opname? Meld dit dan meteen aan de verpleegkundige of je arts.